afb. J.P. de Koning, 2002

Groot Ziekengasthuis

Alink

Onder het Grootziekengasthuis

Eric Alink | Brabants Dagblad woensdag 30 maart 2011
Archief
Encyclopedie van Noord-Brabant

Groot-Ziekengasthuis

bron: Archief Godshuizen

119
Encyclopedie van Noord-Brabant 2 (1985) 119
Rijksmonument (1)

Complex van het Groot Ziekengasthuis

Inleiding

Het complex van het Groot Ziekengasthuis is gesitueerd aan de zuidzijde van de Zuid Willemsvaart, in het centrum van 's-Hertogenbosch. De geschiedenis van het Groot Ziekengasthuis gaat terug tot de late Middeleeuwen: reeds in 1274 werd melding gemaakt van het ziekenhuis, dat vanaf het begin voorzag in medische zorg voor de armen van 's-Hertogenbosch. Daarnaast deed het lange tijd dienst als militair hospitaal.
Het Groot Ziekengasthuis viel onder het bestuur van de Bossche Godshuizen. Vanaf het begin bestond het ziekenhuispersoneel uit religieuzen. Met de poging tot calvinisering van 's-Hertogenbosch vanaf 1629 werden deze echter vervangen door lekenpersoneel. Sinds 1880 werden de zieken in het Groot Ziekengasthuis echter weer verzorgd door zusters van de Congregatie Barmhartige Zusters van de Heilige Carolus Borromeus. De middeleeuwse gebouwen van het Groot Ziekengasthuis deden nog tot het begin van de 20ste eeuw dienst. Vanaf het derde kwart van de negentiende eeuw werden het complex echter uitgebreid met een aantal 'moderne' ziekenhuisgebouwen: het beschermde ziekenhuiscomplex bestaat uit een vijftal gebouwen, daterend uit periode 1880 - 1930.
De bebouwing binnen het ziekenhuiscomplex bestaat uit:
  • Een ziekenhuis annex zusterklooster met kapel uit ca. 1911-1913, met stijlelementen van de Neo-Gotiek en Neo-Renaissance, eveneens naar ontwerp van J. Vrijman, kapel ontworpen door J.Th. Klompers.
  • Een lijkenhuis uit ca. 1888 in Neo-Renaissancestijl, waarin een poort met beeldhouwwerk van H. van der Geld.
  • Een uit ca. 1915 daterend ziekenpaviljoen in Neo-Renaissancestijl, ontworpen door architect J. Vrijman.
  • Een in 1932 gebouwd ziekenhuis in een regionale variant van de Amsterdamse School, ontworpen door architect J.Th. Klompers.
Van de oudere bebouwing resteert nog een beschermde zeventiende-eeuwse poort aan de Gasthuisstraat. In de jaren zeventig van de 20ste eeuw werd het complex uitgebreid met een omvangrijk U-vormig gebouw aan de zuidzuide van het terrein. Het complex huisvestte anno 1999 nog steeds een ziekenhuis.

Omschrijving

Het complex is gelegen op een globaal rechthoekig terrein, dat wordt begrensd door de Zuid-Willemsvaart (noordzijde), de Nieuwstraat (oostzijde), het Burgemeester Loeffplein en de Binnendieze (zuidzijde) en de Tolbrugstraat (westzijde). De oudere bebouwing bevindt zich hoofdzakelijk op de westelijke helft van het terrein. Aan de Binnendieze de beschermde poort met poortgebouw. Schuin hier tegenover, in het midden van de westzijde van het terrein het Neo-Renaissance ziekenhuis met klooster en kapel uit 1911-1913. Direct ten noorden hiervan, aan de Tolbrugstraat, het paviljoen voor besmettelijk zieken uit c. 1915. Aan de zuidzijde van het oude ziekenhuis een lijkenhuis uit c. 1880, waarin een poort met sculptuur van H. van der Geld is geïntegreerd. Ten oosten van het oude ziekenhuis een ziekenpaviljoen in Neo-Renaissancestijl uit 1915. Dit paviljoen sluit via een moderne vleugel aan op een het in Amsterdamse School-stijl uitgevoerde ziekenhuis uit 1932, dat met de voorgevel aan de Nieuwstraat is gesitueerd. Aansluitend hierop, aan de noordzijde van het terrein de hoofdzakelijk uit de jaren zeventig van de 20ste eeuw daterende nieuwbouw van het ziekenhuis, die buiten de bescherming valt. Aan de Nieuwstraat sluit het ziekenhuis uit 1932 aan de zuidzijde aan op een vijftal panden - oorspronkelijk woonhuizen - die eveneens door het Groot Ziekengasthuis in gebruik zijn genomen, daterend uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw.

Waardering

Het complex van het Groot Ziekengasthuis is van algemeen belang. Het complex bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en geestelijke ontwikkeling: het complex vormt een herinnering aan een van oorsprong middeleeuws ziekenhuis, dat zich richtte op de verzorging van de armere bevolking van 's-Hertogenbosch. De nu nog aanwezige, hoofdzakelijk uit de vroege twintigste eeuw daterende, gebouwen herinneren door hun omvangrijke schaal aan de belangrijke rol die het ziekenhuis ook aan het begin van deze eeuw speelde in de medische zorg in 's-Hertogenbosch. Het ziekenhuiscomplex bezit architectuurhistorische waarde door de diverse stijlen die in de verschillende gebouwen zijn toegepast en die hierdoor een staalkaart vormen van de uiteenlopende stijlen, die achtereenvolgens in het begin van deze eeuw in gebouwen voor gezondheidszorg werden toegepast. Het complex bezit ensemblewaarde door de bijzondere inrichting van het ziekenhuisterrein. Het complex is van belang vanwege de gaafheid van de bebouwing. Tot slot is het complex, als een der laatste complete ziekenhuiscomplexen in Nederland, van belang vanwege typologische en functionele zeldzaamheid.
Rijksdienst voor de Monumentenzorg 2004
Rijksmonument (2)

Ziekenpaviljoen

Inleiding

Het ziekenpaviljoen, behorend bij het complex van het Groot Ziekengasthuis bevindt zich in het centrum van het ziekenhuisterrein, direct ten noorden van het omstreeks 1915 gebouwde klooster annex ziekenhuis (Complexonderdeel 1). Het ziekenpaviljoen werd gebouwd in 1915, naar ontwerp van architect J. Vrijman en toont elementen van de Neo-Renaissance. Het ziekenpaviljoen wordt door middel van een tweetal tussenvleugels verbonden met de omringende ziekenhuisgebouwen: aan de zuidzijde met het ziekenhuis/klooster (Complexonderdeel 1), aan de noordzijde met het uit 1932 daterende, aan de Nieuwstraat gesitueerde ziekenhuis (Complexonderdeel 5). In de jaren '70 van de twintigste eeuw is het ziekenpaviljoen aan de westzijde uitgebreid met een liftuitbouw.

Omschrijving

Het ziekenhuis heeft een vlinderplattegrond, bestaande uit een tweelaags middenvleugel, met op de hoeken daarvan vier diagonaal uitstralende hoekvleugels. Dakkapellen in de schilden. Het tweelaags gebouw is onderkelderd. Gevels opgetrokken in baksteen met speklagen in gele verblendsteen. Geleding door middel van dorpellijsten. Sierankers. Rond de vensteropeningen zijn profielstenen aangebracht. De gevels worden aan de bovenzijde afgesloten door een tandlijst. In de kopgevels is het middengedeelte van de gevel hoger opgetrokken en voorzien van hoekpinakels met bolbekroning. De gevels zijn voorzien van getoogde vensters, waarin stolpvensters met roedenverdeling en drieruits bovenlicht. In de kopgevels aan de westzijde bevinden zich de ingangspartijen, bestaande uit een beglaasde vleugeldeur met drieruits bovenlicht. Hierboven een moderne luifel. Aan de noordzijde van de tussenbouw bevinden zich op de hoeken twee driezijdig gesloten uitbouwen voor een trappenhuis onder schilddak. Aangrenzend een rechthoekige uitbouw onder plat voor dienstvertrekken. Aan de zuidzijde links een modern laadperron met luifel.
Inwendig is het ziekenpaviljoen sterk gemoderniseerd. De oorspronkelijke indeling is nog deels herkenbaar: een gang tegen de noordgevel van het gebouw geeft toegang tot de aan de zuidzijde gesitueerde behandelkamers. In de vleugels op de uiteinden van het ziekenpaviljoen waren vroeger de ziekenzalen ondergebracht (nu magazijn). Op beide uiteinden van de tussenvleugel een trappenhuis en een hal. In de hallen zijn later tussenwanden ten behoeve van o.a. een administratiekantoor aangebracht. In het interieur resteert nog een aantal authentieke elementen: onder meer in het trappenhuis: hardstenen trap met smeedijzeren balustrade. Eenvoudig glas-in-lood. De vloeren van het ziekenpaviljoen rusten op betonnen balken. In de voormalige ziekenzalen worden deze ondersteund door betonnen voluutvormige consoles.

Waardering

Het ziekenpaviljoen, behorend bij het complex van het Groot Ziekengasthuis, is van algemeen belang. Het object is van cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en geestelijke ontwikkeling: het ziekenpaviljoen vormt als onderdeel van het Groot Ziekengasthuiscomplex, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de Middeleeuwen, een belangrijke illustratie van de met name op de armere bevolking gerichte medische zorg in 's-Hertogenbosch. Het ziekenpaviljoen is verder van belang als illustratie van de typologische ontwikkeling van het ziekenhuisgebouw. Het ziekenpaviljoen heeft architectuurhistorische waarde vanwege de plaats die het inneemt binnen het oeuvre van architect J. Vrijman en vanwege de bijzondere vlinderplattegrond. Het ziekenpaviljoen heeft ensemblewaarde als essentieel onderdeel van het Groot Ziekengasthuiscomplex, dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is. Het object is tot slot van belang vanwege typologische zeldzaamheid.
Rijksdienst voor de Monumentenzorg 2004
Rijksmonument (3)

Pand

Aan 13e eeuwse waterpoort grenzend, over de Dieze gebouwd, reeds vanaf de middeleeuwen tot het Groot-Ziekengasthuis behorend pand (XV B) met verdieping onder met pannen gedekt wolfdak. In de in schoon metselwerk opgetrokken oostgevel: Dieze boog, 8-ruits draairamen op begane grond, twee 19e eeuwse houten kruiskozijnen op verdieping, staafankers en diverse oude bouwsporen. In de westgevel gedeeltelijk oud metselwerk met bouwsporen, segmentboog en oud kruiskozijn. Kopgevels ca.1942 vernieuwd.
Inwendig: moer- en kinderbinten balklaag met laatgotische sleutelstukken; hoge stucwerk schoorsteenmantel (XIX A) thans fungerend als deuromlijsting.
Rijksdienst voor de Monumentenzorg 2004
Sasse van Ysselt I

Het eerste Groot Ziekengasthuis, ook wel genaamd het Gasthuis Onzer Lieve Vrouw

263
264
Noten
1.Men zie hierover nog A.W. Bijvoet het Groot Gasthuis te 's Hertogenbosch p. 11.
2.Men zie over dit huis nog eene Schepenakte van 29 Maart 1578 (Reg. n° 237) en eene id. van 22 Nov. 1537 (Reg. n° 152 f. 43).
De voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch III (1910) 263-264
Sasse van Ysselt II

Het tweede Groot Ziekengasthuis

276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
Noten
1.Buiten deze poort stond aan de Gasthuisstraat de woning van den Rentmeester van het Gasthuis; zij zal, vóór dat deze ambtenaar bestond, geweest zijn de woning van den rector en meester van hetzelve.
2.Men zie hierover nog van J. van Oudenhoven eerste uitgave p. 44.
3.Men zie hierover J. van Oudenhoven eerste uitgave p. 44.
4.Vergelijk J. van Oudenhoven 2e uitgave p. 125.
5.Namelijk, zooals wij hiervoren reeds zagen, in de Gasthuisstraat.
6.Dit deed ook van Heurn in zijne Beschrijving, waar hij zegt: ,,In de rekening van het Gasthuis over het jaar 1490 vind ik, dat het Gasthuis verscheide kameren van het Hof van Brabant verhuurde en eenigen tot het gebruik van het Gasthuis behield"
7.Men zie over de voorwaarden, waaronder dit geschiedde, Schepenregister van den Bosch n° 248 blz. 201 en vlgd.
8.Deze hoeven, geheeten de Groote en de Kleine hoeve te Kaathoven, waaraan verbonden was het recht van collatie der kapel aldaar, had hij 14 Juni 1597 gekocht van de erven van Anna Vygh (of Vyge) wede van Aelbrecht Proening van Deventher (Schepenreg. van den Bosch n° 248 blz. 198 en vlgd en blz 349 en vlgd). Het Bestuur van het Gasthuis heeft deze bouwhoeven, evenals de andere rentegevende onroerende lichamelijke goederen van hetzelve in de 18e eeuw verkocht, omdat het van oordeel was, dat het bezit van vast goed voor het Gasthuis niet voordeelig was; zie o.a. Reg. n° 565 f. 64,
9.Van Heurn Historie IV p. 80, 82, 84, 102, 104, 111 en 114.
10.Men zie hierover mr. N.F. Sassen. Een woord over het eigendom, enz. van het Ziekengasthuis en A.W. Bijvoet. Het Groot Gasthuis te 's Hertogenbosch.
11.Reglement op de regeering en administratie van het Groot Gasthuis van 20 Augustus 1650. In de tweede helft der 15e eeuw waren de beide rectoren en meesters van dit Gasthuis vrouwen want toen waren dat Goeswina van den Hezeacker en Gerarda, dochter van Henrick Sanders van Oss (Reg. n° 109 f. 97). Men zie ook nog J. van Oudenhoven eerste uitgave p. 47.
12.Schutjes Gesch. van het Bisdom 's Bosch IV p. 375 en 821.
De voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch III (1910) 276-286
Verhalen en legenden I

Het gasthuis

door Henny Molhuysen

Brabants Dagblad donderdag 7 december 1989
Verhalen en legenden II

Een amputatie

door Henny Molhuysen

Brabants Dagblad donderdag 13 augustus 1992
Geschiedenis
1274 Op 30 maart 1274 beloven de schepenen van 's-Hertogenbosch de giften te verdelen die Willem van Gent en zijn vrouw Hadewich per testament vermaakt hebben. In het testament wordt gesproken over het 'hospitali in Buscho' en sacerdotis hospitalis', dit is het Groot Ziekengasthuis. Aangezien het aantal inwoners tussen 1270 en 1280 op ca 8000 wordt geschat, is het duidelijk, dat dit gasthuis al langer moet hebben bestaan, zowel ten behoeve van zieke en zwakke stedelingen, als ten behoeve van passanten.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1277 Jan van Enghien, bisschop van Luik, vaardigt in juli 1277 statuten uit voor de broeders en zusters van het Groot Gasthuis. Er is een goed georganiseerd dubbelconvent van broeders en zusters met oversten, een provisor en een priester. Het Groot Gasthuis is een eerste instantie bestemd voor arme zieken en zwakken. Daarnaast worden er ook arme reizigers gehuisvest. Het Groot Gasthuis is in de (huidige) Gasselstraat gevestigd; een verbastering van Gasthuisstraat.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1376 De bisschop van Luik verordent dat het aantal religieuzen werkzaam in het Groot Gasthuis beperkt wordt tot zeven zusters en één lekebroeder. (Het is mogelijk dat deze laatste bestemd is om de pater behulpzaam te zijn, zodat alleen de vrouwelijke religieuzen in de verpleging werkzaam zijn). De zusters zijn Augustinessen die het convent van Sint Elisabeth vormen.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1419 Op 13 april breekt er een grote stadsbrand uit, waardoor o.a. het Ziekengasthuis grote schade oploopt.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1457 Op 12 juli 1457 geeft paus Calixtus III toestemming om het Groot Gasthuis te verplaatsen, mits de kapel van het Gasthuis als kapel blijft gehandhaafd. Op het terrein waar het Groot Gasthuis ligt, tussen de Hinthamerstraat, Gasselstraat (verbastering van Gasthuisstraat) en de Kerkstraat is geen uitbreiding meer mogelijk. Na aankoop van gronden aan de andere zijde van de Binnendieze, achter de huidige Gasthuisstraat, zal men rond 1470 naar dit gebied verhuizen.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1460 Dit Gasthuis stond eerst in de Gasselstraat en verhuisde in 1460-1470 naar het terrein achter de Binnendieze.
Bron: Stegentocht 1
 
1483 Het Groot Gasthuis is nu verplaatst (van de Gasselstraat) naar de overzijde van de Binnendieze, achter de huidige Gasthuisstraat. In 1457 had de paus daar toestemming voor gegeven. Het terrein van het oude gasthuis wordt verkocht aan de Broederschap van St. Anna, die er een kapel sticht. Dit kan de oude kapel van het gasthuis geweest zijn.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1519 Klachten worden geuit over het Groot Gasthuis:
- Er wordt niet meer door de zusters gekookt, maar door plattelandsmeisjes die dat nog nooit eerder hebben gedaan.
- Het vlees stinkt soms en de maaien lopen er uit.
- De porties voor de arme zieken zijn de helft van wat ze vroeger waren.
- Op visdagen krijgen de zieken harde stokvis, zoute haring en twee kleine katvisjes, met slechts weinig azijn en alles wordt koud opgediend.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1529 Het uitbreken van de zweetziekte of Engelse pest.  
1661 Het Groot Ziekengasthuis krijgt een nieuwe toegangspoort aan de Gasthuisstraat, versierd met een in hout uitgesneden stadswapen.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1809 In 1808 roept de burgemeester van Den Bosch zijn mede-burgers op zich te laten inenten tegen de pokken. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde koepokinentingen. Iedere dinsdagmorgen tussen 8 en 9 uur bestaat hiervoor gratis de mogelijkheid in het Groot Burgergasthuis. In het eerste kwartaal van 1809 worden 322 personen kosteloos ingeënt door de stadsdokter; andere geneesheren enten in dezelfde periode 156 mensen tegen betaling in.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
1880 In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt de verpleging van de Bossche gods- en gasthuizen langzamerhand overgenomen door religieuze orden. Het sluitstuk van deze ontwikkeling is de komst in 1880 van de Zusters van de H. Carolus Borromeus uit Trier naar het Groot Ziekengasthuis, waar zij de verpleging van lekenbroeders en zusters overnemen. Een verbetering van de kwaliteit van de verpleging zal het gevolg zijn.
Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch
 
Kunstafbeeldingen

Binnenplaats van het oude Groot-Ziekengasthuis (1875-1925)

Carel Frederik Cordes (1851-1927)
(olieverf op doek)
Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch (inv.nr. 07746)

De binnenplaats van het Groot Ziekengasthuis, 1900

Carel Frederik Cordes (1851-1927)
(olieverf op doek, 50.0 x 44.0 cm)
Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch (inv.nr. 07730)

De middeleeuwse gebouwen van het Groot Gasthuis deden nog tot het begin deze eeuw dienst. Op dit schilderij van Cordes van omstreeks de eeuwwisseling is de oude bakkerij en de 'Siekenhaard' weergegeven. Links een non van de Congregatie Barmhartige Zusters van de H. Carolus Borromeus. Sedert 1880 had deze orde de verzorging op zich genomen.
's-Hertogenbosch. De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 212
Literatuur en bronnenpublicaties

H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 302, 311, 314, 316; II. 290, 291; III. 247, 248

C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 15, 63, 191, 204

Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 170, 176, 192, 227

J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 331-342

L. van de Meerendonk, Het klooster op de Eikendonk te Den Dungen II (1964) 4, 90, 112

L. van de Meerendonk, Tussen reformatie en contra-reformatie IX (1967) 14, 15, 16, 60, 111, 116, 124, 139, 161, 162, 165, 192, 243

L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 372-377

Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 53, 65, 97, 99, 139, 275, 285, 287, 289, 293, 323, 327, 351, 375

M.H.M. Spierings, Het Schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 LIX (1984) 27, 27n

Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 34, 81, 123, 124, 125, 134, 272

Varia Historica Brabantica III (1969) 218

Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 35, 70, 83, 84, 86, 109, 140, 176, 205, 206, 209-214, 227, 249, 253, 284, 328, 374, 388, 389

n: vermelding in een voetnoot